Een echte rassenstrijd!

Zaadproducenten investeren miljoenen euro’s en jaren werk in zoektocht naar perfecte groente

In het Verenigd Koninkrijk is net de eerste traanloze ui gelanceerd. Liefst 30 jaar werkten ze eraan. Kosten noch moeite dus, want de klant is vandaag koning in de groentewereld. Zaadveredelaars pompen miljoenen in de ontwikkeling van ‘custom made groentjes’, op zoek naar het perfecte ras dat het leven van de klant makkelijker of praktischer moet maken. Zoals de handige broccoli, de spitskool voor singles of de trostomaat die niet gaat rollen in je boodschappentas

 

Bij Bayer starten ze elk jaar met één miljoen kruisingen. Daaruit hopen ze telkens tien jaar later zo’n 125 nieuwe rassen te halen. Eén miljoen input voor amper 125 output dus. Een immense investering van 135 miljoen euro per jaar.

 

“Vroeger werkten we vooral voor de boer of tuinder die een zo groot mogelijke oogst wou”, zegt Nico van Vliet van Bayer, een van de grootste spelers in de zadenwereld. “Vandaag is dat nog steeds belangrijk, zeker omdat er almaar meer mensen zijn op deze wereld én de landbouwgronden verminderen door extreme droogtes of uitbreiding van steden. Maar er is inderdaad een extra aspect bijgekomen: de consument. Nu proberen we ook te voldoen aan diens vragen, die we doorgaans vanuit de retail – de supermarkten – krijgen. Zo is er nu veel aandacht voor duurzaamheid en gemak. Waardoor we onlangs tomaatjes ontwikkelden die stevig aan de tros blijven hangen.” Hij neemt een tros kerstomaatjes, zwiert er mee in het rond. Geen enkele lost. Daarna neemt hij een andere tros van een ander ras waarbij ze in het rond vliegen. “Klanten willen minder plastic en minder weggooien. Klassieke kerstomaatjes moeten vaak in een gesloten verpakking verkocht worden omdat ze loskomen én zo in je boodschappentas rollen. Deze kunnen in een open kartonnen doosje zonder dat de consument bij thuiskomst geblutste tomaatjes uit de tas vist. Vragen en ergernissen oplossen, dat is wat we proberen. Zo hebben we onlangs ook de handige broccoli of de bloemkool die mooi wit blijft, gelanceerd.”

Geen goede smaak
Bij BASF – net als Bayer waarschijnlijk eerder bekend uit de chemie maar óók een zadengigant – hebben ze nog een straffer voorbeeld: de Sunions, ofwel de ui waarvan je niet weent wanneer je die snijdt. Een sterk staaltje van zaadveredeling, want het kostte liefst 30 jaar werk. “Een nieuw ras ontwikkelen doe je niet van vandaag op morgen”, legt Uwe Dijkshoorn, brand manager bij BASF uit. “En het ene is ook nog eens veel uitdagender dan het andere. Omdat je soms zeer veel verschillende rassen moet kruisen om er telkens de juiste eigenschappen uit te halen én omdat je ook wel vastzit aan de groeitijd van je gewas. Bij ui duurt het twee jaar voor je van eenzaadje een volwaardige plant hebt die opnieuw zelf zaad produceert.  En soms krijg je niet het gewenste resultaat. Zit de smaak bijvoorbeeld niet goed, of heeft maar een deel van de geoogste zaadjes de juiste eigenschappen. Terwijl je natuurlijk wil dat ze allemaal tot dat ene type gewas leiden. Daarom duurde de ontwikkeling van het ras dat de Sunions produceert zo lang.”

1 euro voor zo’n zaadje
“Om je een idee te geven van de omvang van onze research: bij Bayer starten we elk jaar met één miljoen kruisingen verspreid over de 24 gewassen waaraan we werken”, legt Nico van Vliet uit. “Daaruit hopen we telkens tien jaar later zo’n 125 nieuwe rassen te halen. Eén miljoen input voor amper 125 output dus. Jaarlijks steken we 135 miljoen euro in research en ontwikkeling.” Dat ze dat doen, betekent natuurlijk dat er geld te verdienen valt. De zadenmarkt is big business. “Wie hét ras maakt dat de consument én dus ook elke teler wil, leidt de markt”, zegt Van Vliet. “Voor een tijdje, zelfs. Want supermarkten houden liever een compact assortimentwaarin er jaarlijks maar plaats is voor enkele nieuwkomers. Kortom: zit je in dat assortiment, dan verkoop je veel zaad.” En dat zaad kost, voor de duidelijkheid,  meer dan zo’n zakje in tuincentra. “Voor één zaadje van het tomatenras waarmee ik net zwierde, tel je meer dan   n euro neer. Maar dit type plant is dan ook helemaal niet te vergelijken met diegene die in de moestuin staat. De opbrengst en kwaliteit is veel zekerder én groter. Een teler haalt uit een plant tot zo’n 40 euro oogst.”

 

Glazen bol
“Het moeilijke aan onze stiel is voorspellen wat de consument over tien of zelfs twintig jaar wil”, zegt Nico van Vliet. “Aan de witte bloemkool begonnen we al te werken rond de eeuwwisseling. Omdat we toen al signalen kregen dat duurzaamheid veel meer op de agenda zou komen. En bloemkolen met een geel plekje verdwijnen vaker in de vuilnisbak omdat mensen die links laten liggen in de winkel. Binnen tomatenrassen zijn we er in tien jaar tijd ook in geslaagd om de houdbaarheid te verlengen met een dag of drie. Intussen blijven ze toch 14 á 15 dagen goed na pluk. Maar wij leven inderdaad in de toekomst, vandaag denken we aan wat de klant van 2032 misschien wel wil.” Het antwoord? “Dat is bedrijfsgeheim.”  Wat de sector wel wil vertellen, is dat er ook in hun wereld heilige gralen zijn. Moeilijk op te lossen vraagstukken.  Die Sunions waren er één van. “De paprika zonder zaadjes is er ook één”, zegt Maarten van der Leeden van de Nederlandse firma Rijk Zwaan, naast BASF en Bayer ook een grote speler. “Iedereen kent het wel: bij het snijden én wassen van paprika blijven er toch altijd nog wat aanhangen. Maar er is één groot probleem: je hebt zaad nodig om een nieuwe plant te maken. Je moet dus als het ware tot die voorlaatste plant komen in de generatie van veredeling.  Eén die nog net voldoende zaad produceert om daarna nog één plant te hebben die vruchten heeft die géén zaad meer hebben. We staan al veel verder dan tien jaar geleden.  Maar het perfecte zaadloze resultaat?  Dat blijft dé uitdaging.”

Hoe maak je een nieuw ras?

“Alvast niet door genetische manipulatie”, zegt Nico van Vliet van Bayer. “We halen dus geen eigenschap uit een geranium om in een tomatenplant te steken. Dat is in Europa verboden. En het zou ook niet rendabel zijn. We hebben danig veel rassen én dus ook een gigantische genetische pool dat het veel interessanter is om gewoon op de klassieke manier te kruisen.”“Je start met zogenaamde ouderlijnen”, zegt Meindert Boon van Bayer. “Bestaande rassen waarvan je een eigenschap in een ander ras wil. Bijvoorbeeld de betere resistentie tegen droogte uit bloemkoolras 1 wil je in bloemkoolras 2, dat al andere gewenste eigenschappen heeft. Je zet beide in het veld, laat ze bloeien, haalt handmatig stuifmeel van plant 1 en doet dat op plant 2, en dan wacht je tot er zaad van komt.  Vroeger moest je dat zaad dan uitzaaien, opnieuw laten groeien en bloeien om te zien of je tot een gewenst resultaat kwam. Vandaag kunnen we in een lab al zien welke van die nieuwe zaadjes de gewenste eigenschappen hebben en welke niet. Zo spaar je toch wel wat tijd uit. Die zaai je dan opnieuw en zo ga je verder. Tot je op een gegeven moment op grotere schaal wil werken.  Dan bestuif je niet langer handmatig maar wel met hommels of bijen.”

Bron: Het nieuwsblas NU Antwerpen 2022

Meer weten? Neem contact op met uw accountmanager.

This browser is no longer supported. Please switch to a supported browser: Chrome, Edge, Firefox, Safari.